Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd

Uitgangspunten

Terug naar navigatie - Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd - Uitgangspunten

Algemene uitkering 
In de begroting 2026-2029 is de stand van de algemene uitkering verwerkt conform de meicirculaire 2025.   
 
Prijsontwikkeling gemeente 
Voor zover we rekening houden met een prijsontwikkeling bij de kosten en opbrengsten van goederen en diensten, gaan we voor 2026 uit van een inflatie van 2,1% in overeenstemming met de prijs materiële overheidsconsumptie (IMOC).
  
Ontwikkeling bijdragen aan verbonden partijen 
Bij het ramen van de bijdragen aan verbonden partijen gaan we uit van de door de betreffende partijen vastgestelde begrotingen 2026. Bij de kaderstelling aan deze begrotingen hebben we ons geconformeerd aan de kaders van de Werkgroep Financiële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regelingen (een uniforme taakstelling van 6%, voor loonkosten een indexatie van 2,1 % en voor materieel 2,7%).
 
Personeel/lonen/werkgeverslasten 
Voor de indexatie van de loonkosten gaan we uit van de door het CPB geraamde loonontwikkeling. De indexatie is op basis hiervan gesteld op 3,6%. 
 
Rente grondexploitaties 
Bij de toerekening van rente aan de grondexploitaties gaan we uit van een rente van 0,27%. 

Rente kostendekkende tarieven 
Voor tarieven die niet meer dan kostendekkend mogen zijn, geldt dat voor de berekening van de kapitaallasten een bedrijfseconomisch verdedigbaar rentepercentage moet worden gehanteerd.  Voor zover sprake is van rentetoerekening, kiezen wij voor een percentage van 0,5%. 
  
Rente kapitaallasten 
Het BBV schrijft voor dat er een verband moet zijn tussen de werkelijke rente op uitstaande leningen en de rentelasten die worden toegerekend aan de bezittingen van de gemeente. Wij kiezen ervoor om de rentepercentages voor kort en lang geld aan elkaar gelijk gehouden, 2,65%. 

Onvoorzien 
Voor de dekking van onvoorziene lasten is jaarlijks een post van € 29.000 opgenomen. 
 
Jaarschijf 2029
Van alle bedragen die voorkomen in de jaren 2026-2029 gaan we we ervan uit dat de bedragen structureel zijn en dus overgenomen kunnen worden in 2029. Bij afwijkende of incidentele bedragen in 2028 wordt per post beoordeeld of deze moeten worden overgenomen in 2029.