Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Inleiding

De paragraaf financiering geeft inzicht in het verwachte risicoprofiel van onze gemeente op het terrein van de treasury. In deze paragraaf gaan wij achtereenvolgens in op het bestaand beleid, het risicobeheer, de financieringsbehoefte, de ontwikkeling van de leningenportefeuille, het risicobeheer, de kasgeldlimiet en de risiconorm.

Bestaand beleid

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Bestaand beleid

De Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) stelt kaders voor een verantwoorde en prudente inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie bij decentrale overheden. De Financiële Verordening 2023 kent een beperkt aantal uitgangspunten voor de financieringsfunctie.  Het huidige treasurystatuut is 1 januari 2015 in werking getreden. In het treasurystatuut is de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. In de paragraaf Financiering geven we de specifieke beleidsvoornemens respectievelijk de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury weer.

Rentebeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Rentebeleid

De uitvoering van de treasury vereist snelle beslissingen in een complexe geld- en kapitaalmarkt. Renterisico’s bij het aantrekken en uitzetten van gelden worden beperkt door de overeen te komen rentepercentages bij deze transacties te baseren op een rentevisie. Onze rentevisie baseren we onder andere op informatie van de huisbankier.

De korte rente is in het algemeen lager dan de lange rente. Op grond van deze veronderstelling is het uitgangspunt om de financieringsbehoefte eerst te dekken met de maximaal toegestane kasgeldlimiet en de resterende behoefte te dekken met langlopende leningen. Van deze looptijd kan worden afgeweken indien deze kan worden gekoppeld aan andere financiële posities. Met deze aanpak gaan we er van uit dat - rekening houdend met ons risicoprofiel - de financieringskosten zo laag mogelijk zijn.

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Risicobeheer

Het risicobeheer is gericht op het beperken van financiële risico’s. In het treasurystatuut zijn richtlijnen en limieten opgenomen, die de basis vormen voor alle transacties op dit gebied. Daarnaast geeft de Wet Fido normen voor het beperken van risico’s. De belangrijkste risicocategorie is het renterisico, waarvan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm belangrijke richtlijnen zijn om renterisico’s te beperken. De kasgeldlimiet heeft betrekking op leningen met een rentetypische looptijd tot één jaar en de renterisiconorm heeft betrekking op leningen met een rentetypische looptijd vanaf één jaar. Het doel van deze normen van de Wet Fido is te voorkomen dat bij herfinanciering van de leningen bij (aanzienlijk) hogere rente grote verschillen optreden in de hoogte van de rente die de gemeente moet betalen. De normen beperken de budgettaire risico's. Het niveau van de kasgeldlimiet is gelimiteerd op 8,5 procent van de begrote lasten. De renterisiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer dan twintig procent van het begrotingstotaal mogen bedragen. De norm beoogt een evenwichtige opbouw van de leningen in de tijd. De provincie toetst de kasgeldlimiet en de renterisiconorm in het kader van financieel toezicht.

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet is het wettelijk maximum aan leningen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. De kasgeldlimiet stond onze gemeente in 2024 toe de financieringsbehoefte tot een bedrag van € 8.510.000  te dekken met kortlopende geldleningen. Zodra de verwachting is dat de kasgeldlimiet langer dan twee kwartalen wordt overschreden, wordt een langlopende geldlening aangetrokken.

 

 

 

Kasgeldlimiet 2024 per kwartaal
Q1
Q2
Q3
Q4
1
Gemiddeld saldo vlottende middelen
20.612
23.711
24.598
27.363
2
waarvan kortlopende schuld (kasgeldlening)
0
0
0
0
4
Maximaal toegestane kasgeldlimiet (8,5%)
8.510
8.510
8.510
8.510
Overschot t.o.v kasgeldlimiet
12.102
15.201
16.088
18.853

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Renterisiconorm
Renterisiconorm (x € 1.000)
2024
1
Renteherziening
0
2
Aflossingen
1.646
3
Renterisico (1+2)
1.646
4
Renterisiconorm (20% van begrotingstotaal)
18.786
Ruimte onder renterisiconorm (4 - 3)
17.140

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Schatkistbankieren

In december 2013 is het schatkistbankieren voor decentrale overheden ingevoerd. Voor decentrale overheden betekent dit dat zij al hun overtollige middelen niet langer mogen aanhouden bij banken, maar dit moeten aanhouden in de schatkist bij het Ministerie van Financiën. Onze gemeente mag buiten de schatkist een drempelbedrag van € 2,4 miljoen bij banken aanhouden.

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Financieringsbehoefte

Per 1 januari 2024 werd rekening gehouden met een financieringsoverschot van € 13.128.000. Dit is het verschil tussen de aanwezige vaste financieringsmiddelen en de boekwaarde van de investeringen en de te financieren grondexploitaties.  In werkelijkheid was er per 31 december 2024 een financieringsoverschot van € 22.754.000. Het verschil t.o.v. de begroting wordt met name veroorzaakt door een lager saldo vaste activa als gevolg van lagere investeringen in 2024 en een hoger saldo aan reserves dan was geraamd.

Financieringsbehoefte (x € 1.000)
Begroting 2024
1-jan-24
31-dec-24
Vaste financieringsmiddelen:
Reserves
63.264
67.077
75.138
Voorzieningen
25.309
56.556
27.457
Opgenomen leningen
27.432
29.040
27.394
Totaal (a)
116.005
152.673
129.989
Te financieren
Vaste activa
114.742
97.817
109.885
Grondexploitaties
-11.865
39.686
5.633
Totaal (b)
102.877
137.503
115.518
Financieringoverschot (a-b)
13.128
15.170
14.471

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Leningenportefeuille

Het overzicht van de leningenportefeuille ziet er als volgt uit:

Leningenportefeuille (x € 1.000,--)
Begroting 2024
31-dec-24
Restantbedrag begin boekjaar
29.040
29.040
Aflossingen
-1.646
-1.646
Op te nemen geldleningen
0
0
Restantbedrag einde boekjaar
27.394
27.394

Renteresultaat en wijze van toerekenen

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Renteresultaat en wijze van toerekenen

Het verschil tussen de financieringslasten en -baten (rente) enerzijds en de toerekening daarvan aan taakvelden anderzijds vormt het renteresultaat. Voor 2024 is er ook na toerekening van rente aan de grondexploitaties sprake van een positief resultaat van € 335.000 Dit bedrag hebben wij naar analogie van de begroting niet nader verdeeld.

Rente toerekening (x € 1.000,--)
2024
a.
De externe rentelasten over de korte en lange financiering
294
b.
De externe rentebaten
-521
Totaal door te rekenen rente
-227
c.
De rente die aan grondexploitaties moet worden doorberekend
-108
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend
0
Saldo door te rekenen externe rente
-335
d1
Rente over eigen vermogen
0
d2
Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde)
0
De aan taakvelden toe te rekenen rente
-335
e.
De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente
0
f.
Rente resultaat op het taakveld treasury
-335

EMU-saldo

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - EMU-saldo

Het EMU-saldo is het financieringssaldo van de totale Nederlandse overheid. Overschrijdt het EMU-tekort in enig jaar de 3 procent van het BBP (Bruto Binnenlands Product) dan is een euroland verplicht maatregelen te nemen om het tekort terug te dringen. Om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het EMU-saldo moeten gemeenten in de begroting een prognose opnemen van het EMU-saldo van de eigen gemeente. Dit EMU-saldo wordt berekend op kasbasis. Omdat de gemeentelijke begroting moet worden opgesteld op basis van het stelsel van lasten en baten moet het begrotingssaldo van de gemeente worden omgezet naar het begrotingsresultaat op kasbasis. Voor onze gemeente ziet de prognose er als volgt uit:

EMU-saldo (x € 1.000)
Realisatie 2024
Begroting 2025
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
-7.339
-2.736
2
Mutatie (im)materiële vaste activa
9.270
8.731
3
Mutatie voorzieningen
28.719
1.890
4
Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie)
-5.526
-12.702
5
Verwachte boekwinst/verlies bij de verkoop van financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede de afwaardering van financiële vaste activa
0
0
Berekend EMU-saldo
17.636
3.125